In 1824 werd in de Hunter Valley de eerste wijnstok geplant door de Schot James Busby. Hij wordt beschouwd als de vader van de Australische wijnproductie. De wijnindustrie groeide hier tot het einde van de 19e eeuw, toen de wijnluis arriveerde. Vanaf toen tot het midden van de jaren '50 richtte de wijnboeren zich op de productie van dessertwijnen. De wedergeboorte van de tafelwijnproductie kwam rond 1960 op gang. Vanwege de grote investeringsdrang ging de ontwikkeling zeer snel.
Bodem & Klimaat
Lower Hunter Valley
Het subtropische klimaat is hier niet zo best voor de wijnproductie, maar vanwege de historische tradities vindt de productie er nog steeds plaats. Het is er zeer warm en vochtig en de regen is er het grootste probleem. In de oogstperiode regent het er vaak en de luchtvochtigheid is dan ook zeer hoog. In januari is de gemiddelde temperatuur er 22,7 graden Celsius. De bodemsoorten in de Lower Hunter Valley zijn zeer verschillend van een bodem van een losse structuur met een vaste ondergrond tot diepe, roodbruine teelaarde.
Upper Hunter Valley
In de Upper Hunter Valley valt veel minder regen dan in de Lower Hunter Valley. Kunstmatige bewatering is daardoor noodzakelijk. De gemiddelde temperatuur in januari is 22,3 graden Celsius. In tegenstelling tot de Lower Hunter Valley die aan het einde van de dag ene koele zeewind vangt is het hier mild en windstil. De bodem is grijsachtig met klei, vermengd met zand en ook hier vind men diepe, roodbruine teelaarde.
De wijnen
De Chardonnay druif is de belangrijkste druif van de Hunter Valley. De wijnen van deze druif zijn mooi en elegant en variëren van boterachtig tot fris en fruitachtig. Naast deze druif wordt er ook van de Semillon druif mooie wijnen gemaakt. De wijnen van deze druif hebben ook een goede potentie op zo'n 10 jaar te rijpen. Van de rode wijnen is de Cabernet Sauvignon van een goede kwaliteit.